Zeist, September.
Assepoester wordt tot nieuw leven gebracht! Er wordt hard gewerkt aan haar creatie; de twee boze zusters trekken reeds grimmige gezichten; de oude heks zag zich een prachtige toverstok toegemeten en voor den prins heeft men het beste Zondagse pakje van stal gehaald, dat er te vinden was. De familie Nilsson te Zeist gaat het sprookje vastleggen in een serie lantaarnplaatjes.
Wij kijken rond in de hulskamer aan het Julianaplein. Rechts van ons is een kast: dat is de wereld van Assepoester... een wereld van zes planken en een stukje vloer van twintig bij zeventig. Al de figuren, die dit sprookje mee moeten helpen opbouwen, vinden hier een plaats. Een kast vol met poppen en decors en kleine hulpmiddeltjes; genoeg materiaal om een gehele stad met een uitgestrekt bos uit het niets te voorschijn te toveren.
Per Nilsson, kunstschilder van beroep, heeft het karton beschilderd. Met enkele vlotte verfstreken tekent hij een keuken uit, of een huiskamer, of een paleis — de hemel desnoods. In deze aldus ontstane vertrekken van karton, plaksel en verf worden meubeltjes geplaatst en kleine poppen die zeker niet groter zijn dan een flinke mannenvuist. De vader van Per heeft ze uit hout gesneden en hij weet zo aardig met allerlei blokjes hout om te springen, dat zijn knutselwerkjes alle op zichzelf kleine kunststukjes zijn.
Tenslotte is daar nog Ole Nilsson, een broer van Per, die u alles weet te vertellen van de geheimen van de kleurenfotografie. Hij toetst het geheel op goede kleur en op de juiste verdeling daarvan. Hij legt de schaduw waar hij dat wil en hij geeft een kamer een somber of vrolijk, voornaam of arm aanzien, al naar dit nodig is. Zo vullen vader en de beide zoons. Per en Ole Nilsson, uit een oud Deens geslacht, elkaar bij de vervaardiging van deze sprookjesplaatjes geheel aan. Zo werken zij avond aan avond aan hun poppen en fotografieën.
De eerste serie lantaarnplaatjes, welke dit atelier verliet, vertelde van Andersen's sprookje „De Vuurslag" en de ervaringen bij vertoningen voor kinderen daarmede opgedaan waren van dien aard, dat de familie Nilsson besloot door te gaan met dit werk, dat oorspronkelijk als liefhebberij bedoeld was.
De liefhebberij — het amateurisme om net zo uit te drukken — gaat er nu een beetje af, omdat er iets moet staan tegenover de hoge uitgaven, die de vervaardiging van zulk een serie lantaarnplaatjes vraagt. De practijk heeft echter reeds bewezen, dat jeugd en ouderen zeer enthousiast zijn over deze uitbeeldingsvorm van sprookjes. Zij geeft op originele wijze datgene wat er leeft in het kinderbrein; de fantasie van het kind is hier werkelijkheid geworden.
Het is opvallend hoezeer bij de verschillende scènes aan elk detail aandacht is geschonken. De gouden koets, waarmede Assepoester straks naar het paleis zal rijden is een kunstwerkje. Met stukjes papier en karton, een speldje en wat verf heeft men iets weten te scheppen, dat spreekt en leeft en daarmede tegelijk geestig en voornaam beeldt. Dat is de kunst van het trio Nilsson een kunst, die zuiver en eerlijk is en feestelijk jubelt in het kleine en hartelijke van een jeugdig gemoed!
Bron: Het Volk, Dagblad voor de Arbeiderspartij 16 September 1941.
Prentbriefkaarten JosPe
Van deze serie lantaarnplaatjes is ook een serie prentbriefkaarten verschenen omstreeks 1943. Uitgever JosPe uit Arnhem gaf een Assepoester-Serie uit van “20 Tafereelen”. Tussen de deelstreep staat de tekst “Kleurenserie 8. Foto’s Nilsson’s Projectie.” Het is duidelijk dat het hier om dezelfde Nilssons gaat als in het artikel. Vader Nilsson maakte de figuren, Ole Nilsson de kleurenfoto’s en Per Nilsson schilderde de decors. Het “bedrijf” was gevestigd aan het Julianaplein 1 in Zeist. In de telefoongids van 1950 staat 2860 Nilsson, Reclame- en Fotoatelier Julianapl. 1 Zeist.
Georg Nilsson
In maart 1933 vertrekt Georg Nilsson met zijn gezin uit Denemarken naar Zeist om voor de zilverfabriek Gero te werken. Hij trad in dienst als tekenaar en ontwerper bij de Gero-fabriek. Hij maakte tot aan zijn pensioen in 1957 veel ontwerpen voor Gero, waaronder kinderserviezen met het sprookje Roodkapje, Sneeuwwitje en Assepoester. Hij is geboren op 3 april februari 1888 in Kopenhagen en overleed in 1975 [1]. Waarschijnlijk is de vader, de maker van de poppen, genoemd in het artikel over Assepoester deze Georg Nilsson.
Ali en de Toverappel
Onder de titel “In het voetspoor van Andersen” verschijnt in een paar kranten in maart 1943 een klein bericht met een foto over de uitgave van het boek „Ali en de Tooverappel”. “De jonge Deense kunstenaars, die in Zeist wonen, zijn thans bezig met opnamen voor het Oostersche kindersprookje.” , zo valt in het artikel te lezen. Het boek is mogelijk pas na 1945 verschenen, gezien de titel in de nieuwe spelling “Ali en de Toverappel”. Ontwerp en fotografie: Nilsson. Typografische verzorging: Versluys & Scherjon, Utrecht. Copyright J.T. Swartsenburg N.V. Zeist-Holland. Het boek is in oblong formaat, halflinnen. 32 ongenummerde pagina's met 15 platen. Nilsson maakte ook de toverlantaarnplaatjes van deze figuren waarvoor achterin het boek reclame voor wordt gemaakt.
De uitgever Swartsenburg is bekend als uitgever van kaarten uit Gouda en ook Versluys & Scherjon zijn bekend als uitgevers van prentbriefkaarten.
Serie Assepoester Nilsson
Teksten op de adreszijden van de serie Assepoester.
Veertien van de twintig kaarten zijn gevonden, maar zes ontbreken nog.
No. 1. Nu de vader van Assepoester was gestorven, had zij bij haar booze stiefmoeder en de zusters een slecht leven. De arme Assepoester moest al het werk alleen doen.
No. 2. Omdat Assepoester lief en goed was, hielden alle dieren van haar en kwamen haar elken dag troosten.
No. 3. Toen ze eens met haar vriendjes liep te spelen voor het huis, kwam er plotseling een ruiter op een prachtig paard aanrijden. De zusters kwamen gauw naar buiten en ontvingen van hem een grooten brief met roode zegels.
No. 4. De zusters liepen naar binnen, maakten den brief open en riepen: „O, het is een uitnoodiging van den prins voor een bal in het kasteel”.
No. 5. Vroolijk reden de zusters naar het bal. Assepoester had mogen helpen bij het kleeden en moest alleen thuisblijven.
No. 6. Assepoester moest in het bosch houtsprokkelen en kwam het Toovervrouwtje tegen, die haar wilde helpen, omdat ze zoo lief en goed was en haar meenam naar haar huisje.
No. 7. Het goede Toovervrouwtje tikte Assepoester met haar tooverstaf en veranderde haar in een prinses.
No. 8. Het Toovervrouwtje had een prachtige koets met vier paarden getooverd en een palfenier [palfrenier] deed het portier open en liet Assepoester instappen.
No. 9. Toen de koets wegreed naar het bal, riep het Toovervrouwtje haar na: „Denk eraan Assepoester, dat je voor 12 uur terug moet zijn”.
No. 10. De prins vond Assepoester zóó lief, dat hij den geheelen avond alléén met haar danste. De zusters en de stiefmoeder stonden boos toe te kijken.
No. 11. Plotseling merkte Assepoester tot haar schrik, dat het bijna 12 uur was, holde weg en verloor op de trap haar gouden muiltje.
No. 12. De prins was de vluchtende Assepoester nageloopen en vond op de trap haar gouden muiltje. Hij besloot net zo lang te zoeken tot hij haar gevonden had.
No. 13. De prins had met zijn adjudant overal gezocht en kwam eindelijk ook aan het huis, waar Assepoester woonde.
No. 14. De zusters van Assepoester hadden veel te groote voeten voor het muiltje en zeiden, dat er geen ander meisje woonde. Bedroefd reed de prins weg.
No. 15. De arme Assepoester, die opgesloten zat, vertelde aan de sprekende ekster van het Toovervrouwtje, dat de prins was weggereden en vroeg haar te helpen.
No. 16. Toen het Toovervrouwtje van de ekster had gehoord, dat Assepoester opgesloten zat, tooverde zij een tweede muiltje en zei: „Ga hiermee naar den prins”.
No. 17. De prins zat bedroefd ergens langs den weg, omdat hij Assepoester niet gevonden had. Toen kwam de ekster, liet het muiltje vallen en zei: „Volg mij, ik zal U den weg wijzen”.
No. 18. De ekster vloog regelrecht naar het huis van Assepoester. De prins was de ekster nagereden, sprong van zijn paard en dwong de booze stiefmoeder de deur van de zolderkamer te openen.
No. 19. De prins liet Assepoester het gouden muiltje passen en het bleek, dat zij de onbekende prinses was: „Lieve Assepoester”, zei de prins, „jij moet mijn vrouw worden”.
No. 20. De prins nam Assepoester mee in een prachtige koets naar het kasteel en trouwde met haar. Ze leefden lang en gelukkig . . . .
Download de PDF
Lodewijk van Duuren
[1] Zijn partner Harriet Boesgaard Djørup overleed op 14 februari 1955 te Zeist.