De Schoolmeester is het pseudoniem van Gerrit van de Linde Janszoon. Geboren te Rotterdam op 12 maart 1808 en overleden te Londen op 27 januari 1858 1). Vanaf 1825 studeerde hij Godgeleerdheid in Leiden, nam deel aan de Tiendaagse veldtocht van 1831. Hij moest in 1834 om schulden zijn studie afbreken. Om zijn schuldeisers ontvluchten, week hij uit naar Londen, waar hij in 1835 een jongenskostschool overnam. In de trant van “Ingoldsby legends” van de schrijver Richard Harris Barham dichtte hij in kreupel- of knittelverzen 2), Na zijn dood is zijn werk door Jacob van Lennep in 1859 met toestemming van de weduwe uitgegeven onder de titel Gedichten van den Schoolmeester. Uit almanakken, brieven en nagelaten gedichten koos Van Lennep (1802-1868) voor deze gedichtenbundel (afb. 1).
Illustratoren
De zesde druk van de Gebroeders Kraay in 1871 is de eerste geïllustreerde druk van De Gedichten van den Schoolmeester. De gedichten zijn verlucht met de illustraties van Anthony de Vries (afb. 2). Ook in alle geïllustreerde herdrukken (op één na) staan de prentjes van De Vries.
Anthony de Vries is geboren op 13 februari 1841 te Amsterdam en op 29 december 1872 te Haarlem overleden ten gevolge van een hondenbeet. Hij volgde een opleiding aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Amsterdam.
De negende druk uit 1901 is geïllustreerd door Jacob Doncker. Deze is echter nooit herdrukt.
Jacob Doncker (1875-1917) is vooral bekend geworden als vervaardiger van spotprentjes, onder andere voor het politiek-satirische weekblad De ware Jacob.
Prentbriefkaarten
Er zijn vijf prentbriefkaarten bekend met gedichten van de schoolmeester. Zij behoren allen tot de categorie Mengelpoëzy, aangegeven is in welke onderdeel daarvan de gedichten zijn ondergebracht (A. t/m D.). De kaarten zijn een uitgave van N.V. Haarl. Photo- en Lithogr. Inr. “de Tulp” in Haarlem (afb. 3). Sommige van de kaarten zijn op de adreszijde bedrukt met Korff’s Prima Cacao (afb. 4 en 5)
Ook de cacaofabriek Kwatta profiteerde van de populariteit “Van den schoolmeester”. De uitgever Gebr. E. & M. Cohen gaf goedkope edities van de bundel uit, waaronder met de opdruk: “Aangeboden door de Stoom Choc.-& Cacaofabriek KWATTA BREDA”. Deze geschenkeditie was te bekomen tegen inlevering van 50 Kwatta-soldaatjes.
A. Voor- en nageslacht
Voorgeslacht.
Ruige borst en breede schouders
Leeuwenhart en aadlaarsoog :
Rijzig kroost van reuzen-ouders
Vorstlijk zaad, in adel hoog :
Vol van bouw en moed en kracht
Onvergeetbaar voorgeslacht.
Nageslacht.
Bleeke kindren, kranke moeders,
Neven met een breukband aan,
Scheele zusters, bochelbroeders,
Vaders, die uit kuchen gaan,
Ramlend vee, met kwik bevracht,
Machtloos, mislijk nageslacht.
B. Puntdichten
Op weeskind.
O welgestelde rijkaart, beschouw toch den arme als uw broeder
Hier woont een behoeftig weeskind bij zijn vader en moeder.
C. Grafschriften
Op iemand ontevreden.
Zeg, wandelaar, zeg,
Je moet niet denken, dat ik voor mijn plezier hier leg.
D. Opschriften op uithangborden (afb. 6)
Opschrift op uithangbord.
Jeugdig reiziger, mijn vrouw en ik zijn vandaag van huis.
Doch mijn twee jongste dochters zijn t’huis.
Noten
- Op den zeven-en-twintigsten January 1858 overleed op Cromwellhouse (afb. 7), Highgate, Londen, Gerrit van de Linde Janszoon, de geestige schrijver, die, onder den naam van ‘de Schoolmeester,’ aan ons publiek zoo vele genoegelijke uren heeft doen smaken door de proeven van zijn speelsch en dichterlijk vernuft, achtereenvolgends in den almanak ‘Holland’ geplaatst (Van Lennep).
- Allereerst benut de Schoolmeester in verstechnisch opzicht alle voordelen van het zogenaamde knittelvers, dat zich aan geen maat of regellengte gebonden weet, maar zijn eigen ritme bepaalt, aangepast aan de inhoud. Hoewel lang niet alle gedichten uit de bundel in knittelvers geschreven zijn, is de Schoolmeester toch vooral als beoefenaar van deze vers-soort bekend (bron DBNL). Beschrijving van Van Lennep: “Zy [de gedichten] zijn niet ongelijk aan een kaleidoskoop, het oog van den geest door een bonte en vreemdsoortige mengeling van telkens afwisselende kleuren en figuren rusteloos bezig houdende” Het is alsof men schilderijen van Jacques Callot (afb. 8) ziet.