In de kranten verschenen na het spoorwegongeluk van 18 Januari 1902 bij het Station Staatsspoor in Den Haag diverse artikelen, maar geen enkele met een foto. Een foto van het ongeluk verscheen wel op een ansichtkaart, die zo het beeld bij de tekst leverde. Het is een uitgave van Jacobs & Zn., Klaassen en Hoorenman. Mogelijk is het dezelfde kaart die gratis verkrijgbaar is voor de “cliënteele” van Bon Marché in Den Haag (Het Vaderland 23 Januari 1902).
De locomotief eindigde in de tuin van “den heer Schmidt aan den Bezuidenhout”. Dit is Hôtel Hertenkamp aan het Bezuidenhout 19. Het hotel-café lag tegenover het hertenkamp van de Koekamp bij het Centraal Station.
Uitgever(s)
De eerst genoemde uitgever Jacobs & Zn. is mij niet bekend als uitgever van prentbriefkaarten. Wel is er volgens den telefoongids in Amsterdam een Jacobs & Zn., Grossiers in papier, school-, kantoor- en schrijfbehoeften aan het Singel 370. De twee anderen Klaassen en Hoorenman zijn wel bekend als uitgevers van prentbriefkaarten. H.H. Klaassen had een winkel in kantoor- en schrijfbehoeften aan de Prinsestraat 23-25. Hendrik Henricus Klaassen overleed op 24 november 1906 in de leeftijd van 38 jaar (Haagsche Courant 27 November 1906). Hij gaf kaarten uit met militaire uniformen en topografische kaarten van Den Haag. Louis Hoorenman had een zaak in fotografieartikelen aan de Prinsestraat 65 in Den Haag. Het was één van de vijf zaken in Den Haag met fotografische artikelen omstreeks 1890. Zijn werkelijke naam was Levie Hooremans (1861-1906). Hoorenman gaf fantasie- fotokaarten uit die gemaakt zijn met negatief-vignetten. Vermoedelijk maakte hij deze kaarten zelf.
Afzender
De afzender schrijft op de kaart “Hartelijk gefeliciteerd, veel pleizier.” Op 28 januari 1902 gaat de kaart met de treinpost Amsterdam-Antwerpen naar Gänd in België. Hij komt daar aan op 29 Janvier 1902 tussen 11 en 12 uur. En wordt bezorgd door besteller met het nummer 63 bij Den Heer J. Muus Rue Holthem 3 in Gent.
Krantenberichten
Aan het station der Staatsspoor alhier heeft een spoorwegongeluk plaats gehad, dat als door een wonder zonder ernstige gevolgen is afgeloopen. Ter plaatse ontkomt men echter niet aan den huiveringwekkend-grootschen indruk, dien steeds een zoo plotseling ontstane ruïne teweeg brengt. Doch bepalen we ons tot een geregeld verhaal van het gebeurde. Bij het kruispunt van Hollandsche en Staatsspoorlijnen bemerkte de machinist van trein 52, die te 11 uur 16 min. alhier uit Duitschland arriveert, dat de Westinghouse-rem niet aansloeg, zoodat de trein met onverminderde vaart het station naderde. Natuurlijk werd onmiddellijk de handrem aangezet, en wel met zooveel kracht, dat de wielen der uit 8 & 9 rijtuigen bestaande» trein over de rails sleepten, maar het was onmogelijk den trein tot stilstand te brengen. Hij reed dus bijna in volle vaart het station door over de draaischrijf aan het einde der spoorbaan, tot hij in zijn loop het eerst werd gestuit door een tuinmuur en vervolgens vastliep in den tuin van het huis van den heer Schmidt aan den Bezuidenhout [1]. De locomotief is ia den grond gereden, terwijl de zich daarachter bevindende bagagewagen geheel werd versplinterd. In het eerste daarop volgend personenrijtuig zaten in een coupé 2e klasse drie heeren, die door een retirade van den wagen in een andere coupé konden komen en aldaar met veel moeite een deur openden en den wagen verlieten. Van de bedoelde reizigers waren twee heeren licht gewond, een aan de hand en de ander aan het hoofd. Daar de achterste wagens van den trein niet zijn gederailleerd, kwamen de overige reizigers met den schrik vrij. De machinist, die tot op het laatste oogenblik op de machine bleef staan, kwam er met ; een verwonding aan het hoofd af, terwijl de i machinist-leerling, die bij het station van den trein was gesprongen een hoofdwonde bekwam. De twee conducteurs, die zich in de stukgereden bagagewagen bevonden, hebben geen letsel bekomen. Natuurlijk bevond zich spoedig veel personeel bij de plaats van het ongeluk om de behulpzame band te bieden, terwijl weldra ook eenige autoriteiten aanwezig waren. Toen we hedennacht de plaats van het onheil bezochten, was het aan het station rustig, alsof er niets gebeurd ware. Het gebouw lag in het donker. Twee nieuwsgierigen gluurden door het hek. Op het perron bij de locomotief stonden een drietal mannen, waaronder een spoorwegbeambte met een lantaarn, die de wacht had. Met een sprongetje op het spoor — en we konden, over de steenblokken klauterend, bij de vernielde wagens komen. In den bresgereden muur staat een halfvernielde wagen, met gebroken bodem. Voor ons ligt, een geheel in zijn model omgeworpen mangelhuisje, waaruit de locomotief het zink van het dak als een mantel voor zijn ketel heeft meegevoerd. De locomotief zit halfwiels in den grond; j ze bevindt zich juist naast een flinken boom, met haar ketel in de takken. Meer dan een wagenlengte is de trein door den muur in den tuin gedrongen. Gelijk wij meldden, heeft de machinist een lichte verwonding aan de knie, de stoker één snee door den neus bekomen. Alle verwondingen zijn echter van weinig beteekenis; ware de trein niet door den vermeerderenden weerstand geleidelijk gestopt, dan zouden de reizigers, die slechts in klein aantal in den trein aanwezig waren, er zeker niet zoo goed zijn afgekomen. Van paniek was, naar we vernamen, tijdens het ongeluk bijna geen sprake. (bron Volksdagblad 21 Januari 1902)
Spoorwegongeluk.
Door het weigeren van de Westinghouse rem is Zaterdag-nacht trein 52 van het Staatsspoor, bij aankomst te ’s Gravenhage, door het stootblok heengeloopen. De machine reed door een muur en een mangelkamer van een woning aan den Bezuidenhout, en kwam met den kop in den tuin te land, na een boom ontworteld te hebben. Persoonlijke ongevallen zijn gelukkig niet voorgekomen. Eenige passagiers en het machinepersoneel kregen slechts lichte verwondingen. De chef van de Staatsspoor, de heer Sterk, bevond zich met den dienstdoenden assistent Schaafsma op het perron, zag den trein voorbijsnellen, maar kreeg eerst vermoeden, dat er iets haperde, toen de machine de buiten het emplacement gelegen draaischijf bereikte. De stand van de draaischijf heeft een ernstiger onheil voorkomen. Immers de zich op het losse gedeelte bevindende rails sloten aan bij de rails die zich op het vaste gedeelte van het emplacement bevonden, zoodat de trein kon doorrijden. Ware dit niet ’t geval geweest, dan zou de trein gestort zijn in de ruimte, waarin de draaischijf zich beweegt en zou volgens algemeen beweren van de deskundige spoorwegambtenaren het onheil niet te overzien zijn geweest. Thans kwam de trein tot staan door den weeken bodem in den tuin. De machine stopte rakelings langs een zwaren, hoogen boom, die zich op eenige meters afstand van het achtergedeelte van het café Schmidt bevond. De locomotief met tender en voorste bagagewagen van welke alleen het achterste gedeelte versplinterd is ongeveer 15 meter in den tuin geloopen. Het lijkt op ’t oog een groote verwoesting maar inderdaad is de materieele schade betrekkelijk gering. De verbazing is groot, dat de persoonlijke ongevallen zoo luttel zijn. De chef, die drie heeren uit de coupee liet, zich bevindende achter den gedeeltelijk versplinterden bagagewagen, was zelfs van oordeel, dat deze reizigers er zonder eenig letsel zouden zijn afgekomen, ware ’t niet dat een der heeren in angst een ruit van de coupee had ingeslagen en zich daarbij aan de hand verwond had. De politie had het voornemen zoo mogelijk fotografieën te laten nemen. Honderden nieuwsgierigen begaven zich naar de plaats van het spoorwegongeluk. In de Rijnstraat en aan den Schenkweg wemelde het van belangstellenden, die de verbrijzelde wagens en locomotief en de werkzaamheden ter verwijdering daarvan kwamen gadeslaan. Maar vooral in den tuin van het koffiehuis, waar de locomotief in de aarde vastzat, stond het niet stil van bezoekers, op eenigen afstand van de machine gehouden door eene schutting, door politie bewaakt. In de gang van het koffiehuis verdrong zich een steeds voortdurend gaande en komende menschenstroom. De draaischijf is thans voorloopig hersteld, terwijl men nog steeds bezig is met het lichten der wagens, onder toezicht der spoorwegambtenaren. (bron Bredasche Courant 22 Januari 1902).
[1] Hôtel Hertenkamp Bezuidenhout 19.