Van een rechtszaak is sprake als twee of meer partijen een geschil met elkaar hebben en dit geschil door de eiser aan een rechtbank aanhangig is gemaakt; de andere partij is de gedaagde of verweerder. Dit artikel is een samenvatting van de rechtszaak van E.A. Schwerdtfeger versus Hart Publishing Company Ld. met betrekking tot het merk van beide uitgevers op hun prentbriefkaarten.
De rechtszitting vond plaats in het Hooggerechtshof in Londen, afdeling civiele zaken op 16 en 19 februari 1912. Op 10 maart 1911 heeft E. A. Schwerdtfeger & Co. een vordering [1] ingesteld tegen de gedaagde Hart Publishing Company Ld., waarbij hij een rechterlijk verbod eist. De eiser acht het handelsmerk van de Hart Publishing Company een inbreuk op het handelsmerk van E.A. Schwerdtfeger en voert aan dat mensen worden misleid door het merk van de gedaagde.
Genoemde personen in het verslag
- De rechter Parker
- De eiser E.A. Schwerdtfeger
- De gedaagde Hart Publishing Company Ltd.
- K.C. Walter [2] van het advocatenkantoor Hulbert, Crowe, and Hulbert , namens de eiser.
- Colefax van het advocatenkantoor Cruesmann and Rouse, namens de verdediging.
- Karl Giesen, de directeur van de Londense tak van E.A. Schwerdtfeger
- Herbert Jones, handelsreiziger in de groothandel van prentbriefkaarten, eerste getuige van de eiser.
- P. Adams, een groothandelaar van kantoor- en schrijfbehoeften in Birmingham, handelt al 10 jaar in prentbriefkaarten, tweede getuige.
- W. Giesen, Londense manager van de firma Paul Süss uit Dresden, derde getuige.
- William Bennet [3], directeur van Bennet and Starling Ltd., kleinhandel in schrijf- en kantoorbehoeften in Enfield, handelt in prentbriefkaarten sedert 15 jaar, vierde getuige.
- Charles Heath, een uitgever van prentbriefkaarten en schone kunsten, hij zag de kaarten van de gedaagde in Paternoster Row in Londen, vijfde getuige.
- Edward Haenel, directeur van de Hart Publishing Company en van de Rotary Photographic Company.
- Victor Rogers, inkoper in de prentbriefkaartenhandel, eerste getuige van de verdediging.
- Harry George Butler, manager van de Regent Publishing Company Ld., tweede getuige.
- Walter George Pollard, groothandelaar en handelaar van prentbriefkaarten, derde getuige.
- Charles Price stelt dat hij al vele jaren is verbonden met de boek- en kantoorboekhandel en handelt in prentbriefkaarten en deze in grote aantallen aan het publiek heeft verkocht, vierde getuige.
- James Barnes, groothandelaar in prentbriefkaarten. Vijf getuigde.
- Mr. Hartmann,[4] vroeger betrokken in de handel in prentbriefkaarten van de Hart Publishing Company. Is dit Frederick Hartmann uit Londen met wie Trenkler Co. uit Leipzig samenwerkte?
Merken
Het merk van beide uitgevers is uitvoerig beschreven in het verslag van de rechtbank omdat alles daarom draait. Het merk van Hart Publishing Company was een hart, met daarin klein gedrukt een letter en een nummer. Het nummer is het nummer van de foto, waaronder die bij de uitgever bekend is, en de letter indiceert de serie waartoe de foto behoort. Op de adreszijde staat tussen “Hart” en “Publishing” ook een hart afgebeeld.
Het ontwerp van het hart van het merk van de eiser was verschillend daarvan, namelijk veel breder dan hoog, terwijl het hart van de gedaagde de gebruikelijke vorm van een hart had. In het hart staan de letters EAS, een afkorting van E.A. Schwerdtfeger. In een van de Engelse advertenties van E.A. Schwerdtfeger waren de letters " E.A.S." een afkorting van "Excellent Achieved Success."
Het verslag maakt ook melding van de registratie van het handelsmerk van E. A. Schwerdtfeger & Co. met een afbeelding van het merk. Het merk is geregistreerd op 6 december 1909 onder No. 318,896 in klasse 38 met betrekking tot prentbriefkaarten.
In het verslag van de rechtszaak is elfmaal maal sprake van passing-off, ook als er geen merk of merken geregistreerd zijn. De eiser beschuldigt de tegenpartij dat deze zijn goederen voorstelt als goederen verkocht door de eiser. Volgens het Engelse recht heeft niemand het recht zijn goederen door te laten gaan (passing-off) als die van een ander, zelfs als er geen sprake is van het gebruik van een (geregistreerd) merk.
Getuigen
De getuigen zijn vooral opgeroepen om zich uit te spreken over de gelijkenis dan wel de verschillen tussen beide merken. Beide partijen hebben vijf getuigen laten oproepen. Alle getuigen hebben iets te maken met de uitgifte of handel inprentbriefkaarten. De getuigen van de eiser benadrukten vooral de overeenkomsten en de getuigen van de verdediging de verschillen. De meeste getuigen van de gedaagde benadrukken dat de kaarten van Schwerdtfeger bekend zijn als EAS-kaarten, terwijl die van de gedaagde bekend zijn als HART-kaarten. Een aantal getuigen is ook zelf uitgever van prentbriefkaarten, zoals te zien is in de afbeeldingen. De getuige Herbert Jones verklaarde in het kruisverhoor de sommige kaarten van de eisers een witte rand hebben, maar de meerderheid niet.
Hij meende dat alle kaarten van beklaagden een witte rand hadden.
E.A. Schwerdtfeger
“Karl Giesen, de directeur van de Londense branch van de zaak van de eiser, deelde mee dat hij directeur sinds de eerste vestiging in Engeland op 1 januari 1910, maar dat hij heeft gehandeld in prentbriefkaarten van Schwerdtfeger in zijn land gedurende circa tien jaar. Het handelsmerk van Schwerdtfeger & Co. is voor het eerst aangenomen in 1906. Sinds 1910 is de zaak sterk uitgebreid.
De kaarten hadden een zeer goede reputatie in de markt en verkocht voor een penny in de kleinhandel. Hij kende de Rotary Photographic Company; zij drukten en publiceerden prentbriefkaarten. Een vertegenwoordiger van de Rotary Photographic Company wendde zich tot hem. Zijn firma weigerde [echter] om de prijs van hun kaarten te wijzigen van een penny naar twee penny’s. Hij had voor het eerst aandacht gevestigd op de kaarten van de gedaagde omstreeks het begin van september 1910.
Hij droeg de advocaten van de eisers op om in verbinding te treden met de gedaagden. [Monsters van verhandelde kaarten van de getuige voor 1910 zijn getoond aan de getuige.] Het merk op deze kaarten is hetzelfde als de eisers nu gebruikt. Kaarten met dit merk waren goed bekend bij het publiek. Het merk was ook gebruikt voor de kantoorartikelen en publicaties [5] van de eisers, maar, behalve dit, was het voor niets anders dan voor hun prentbriefkaarten gebruikt. De eisers adverteerden in de "British Empire Trades Journal" in 1910 en 1911. De eisers hadden geadverteerd in andere tijdschriften, zoals de "Home and Colonial and Stationers" en "Printers' Gazette." De eisers verkochten aan de groothandel in kantoor- en schrijfbehoeften, die aan winkeliers verkochten, maar in sommige gevallen leverden de eisers rechtstreeks aan de winkeliers.
Toen hij de kaarten van de gedaagde zag, wist hij dat net niet de kaarten van de eiser waren.
Tijdens het kruisverhoor verklaarde hij dat E. A. Schwerdtfeger voor vele jaren met de zaak van de eiser verbonden was. Tot eind 1909 hadden de eisers geen vestiging in Londen, maar zij verzonden wel kaarten naar dit land. Tot aan 1909 was de zaak gericht op in chromo-lithografie, maar dat jaar markeerde een sterke ontwikkeling naar glanzend (glossy).
Voor september 1910 verwezen de eisers naar "E.A.S." in hun advertenties als hun handelsmerk.
In februari of maart 1910 hadden de eisers geadverteerd met "E.A.S.", als zijnde hun handelsmerk. Het model om de letters was de omtrek van een hart, het was geen schild. Zowel schilden als harten waren gebruikelijk in de handel in kantoor- en schrijfbehoeften om initialen en namen te omsluiten. Hij wist niet dat de omtrek van een hart in de prentbriefkaartenhandel was gebruikt voor de eisers het in gebruik namen. De initialen zijn zeer bekend, als die van de eisers. In één van de advertenties van de eisers waren de letters" E.A.S." gebruikt voor "Excellent Achieved Success."
Een vertegenwoordiger van de Rotary Photographic Company belde in juli 1910 om de eisers er toe te bewegen de prijs van hun kaarten te verhogen. Hij kan niet zeggen of het idee om de Hart-kaarten van de gedaagde te publiceren was bedacht voor of na het interview in juli; zij waren voor het eerstl uitgegeven na het interview.”
Hart Publishing Company
“Edward Haenel, directeur van de gedaagde firma en ook van de Rotary Photographic Company, deelde mee dat de firma van de gedaagde is opgericht in augustus 1910. Het idee om prentbriefkaarten van de gedaagde firma uit te geven ontstond voor juli 1910. Hij gaf opdracht om de uitgifte van de kaarten voor te bereiden op 4 augustus 1910. Het verkopen van kaarten voor één penny was de voornaamste reden om de nieuwe firma op te richten, terwijl de Rotary Company alleen twee penny-kaarten verkocht. [zij voorkwamen op deze manier, dat bekend werd dat ze hun prijzen met 50% hadden verlaagd [6]].Een hart is een populaire vorm bij veel ontwerpen van bedrijven en zij kozen een hart, als een deel van de achternaam Hartman(n), die vroeger in de prentbriefkaartenhandel zat. De gedaagden hadden niet de bedoeling de kaarten van de eiser na te maken. Hij had nooit gehoord dat er verwarring was tussen de kaarten van de eiser en die van de gedaagde.
In het kruisverhoor deelde hij mee, dat hij voor het eerst in het voorjaar van 1910 vernam, dat er een grote verkoop van de kaarten van de eiser was. Hij stuurde een vertegenwoordiger naar de eiser om een bepaalde serie te bespreken. De naam Hart Publishing Company is bedacht in april 1910. Hij koos voor het merk de hartvorm merk omdat het populair was.”
Rotary Photographic Co. Ltd.
In het verslag is verscheidene malen sprake van de Rotary Photographic Co. Deze firma heeft in 1910 een nieuwe maatschappij opgericht onder de naam Hart Publishing Company Ld.
De Rotary Photographic Co. Ltd in London, geregistreerd als een “limited liability company” op 24 maart 1898, was een zustermaatschappij van de Duitse Neue Photographische Gesellschaft (NPG), gesticht in 1894 in Schöneberg door Arthur Schwarz. Edward Haenel, die is geboren omstreeks 1875 in Berlijn, werd directeur van de Rotary Photographic Co Ltd in West Drayton bij Londen in 1900.
Vonnis van de rechter
Een merkhouder kan een derde verbieden om een merk te gebruiken dat identiek is aan het merk van de merkhouder en wordt gebruikt in dezelfde branche als waarvoor het merk is gedeponeerd.
De rechter oordeelde echter dat de eiser niet heeft kunnen aantonen dat er sprake was van merkinbreuk en verwerpt de vordering van de eiser.
Het duidelijkste onderdeel van het merk van Schwerdtfeger zijn de letters E A S, het platte hart om deze letters is louter een soort ornament, het merk van de gedaagde heeft een nummer en letter in het hart staan, die je met een vergrootglas moet belijken om deze goed te zien en de omlijsting heeft de gebruikelijke vorm van een hart. Je kunt van deze beide merken niet alleen de omtrek beoordelen, maar je moet het merk als een geheel zien. In dat opzicht zijn de merken naar het oordeel van de rechter voldoende verschillend en geven geen aanleiding tot verwarring.
Verder bracht de rechter de volgende twee gezichtspunten in van de handel in prentbriefkaarten.
Ten eerste vanuit het gezichtspunt van het publiek. Wanneer zij kaarten kopen, letten zij niet op het merk, kijken alleen naar de aard van de afbeeldingen, en kopen de prentbriefkaarten die hun bevallen.
Ten tweede de kleinhandelaar of de kleinere groothandel, die bij de grotere groothandel of direct bij de uitgever koopt. Deze personen bestellen kaarten, waarvan ze menen dat ze in hun woonplaats of
in hun tak van handel goed verkocht zullen worden. Ze bestellen deze kaarten door middel van het handelsmerk of nog gemakkelijker door middel van de naam van de fabrikant op de adreszijde.
Downlaod de Pdf met de originele Engelse versie van het verslag van de rechtbank
Bronnen
- Anoniem, 1912. E. A. Schwerdfeger & Co. Aktiengesellschaft v. Hart Publishing Company Ld. The Illustrated Official Journal (Patents). May 8, 1912. Reports of Patent, Design and Trade Marks: Cases. Vol. XXIX: 236-244. [zie bijlage]
- Anoniem, 2021. Frederick Hartmann. https://en.wikipedia.org/wiki/Frederick_Hartmann
[1] action: a legal and formal demand for enforcement of one's rights against another party asserted in a court of justice.
[2] Eenmaal K.C. Walker gespeld.
[3] De correcte naam is Bennett
[4] Eenmaal Hartman gespeld.
[5] Waarschijnlijk is bedoeld briefpapier, enveloppen, facturen, prijslijsten e.d.
[6] [toevoeging uit een ander deel van het verslag].
Lodewijk van Duuren